Stengelui doet het ieder jaar goed in mijn tuin. Weinig zorgen aan. En je kan zowat een hele zomer en herfst geleidelijk en zonder haast oogsten. Met stengelui zijn er geen productiepieken die tot een spontane “weggeefactie” leiden. Een plant die tegen een stootje kan, zowel wat betreft belagers als groeiomstandigheden. Alhoewel een vrij onbekende groente, is het toch één om toe te voegen aan het assortiment van de beginnende moestuinder.
Een kort artikeltje over deze interessante groente schrijven leek mij dan ook wel wat. Maar zoals dikwijls bij het schrijven van een nieuw artikel kon ik het niet laten om in de boekenkast te grabbelen. En wat blijkt, deze soms als “nieuw” bestempelde groente heeft toch wel een heel rijk genetisch verleden. Daarover gaat het in het eerste deel van de mini-serie “Stengelui, een makkelijke groente”.
Deel 1 : Stengelui : nieuw, maar toch al tweeduizend jaar oud.
Uit de boeken
In recente boeken en catalogussen wordt deze groente als “nieuw” bestempeld. Niet helemaal waar. Toch niet als je de botanische naam “Allium fistulosum” in beschouwing neemt. In het boek van Em. Stappaerts, “Onze groenten en hun teelt” (1923), dat in de eerste helft van vorige eeuw talrijke herdrukken kende wordt de Allium fistulosum al beschreven. Daar krijgt de plant de benaming “pijplook”. Naast deze benaming wordt in het boek van Hendrik Ickx, “Praktische wenken over groenteteelt” (1938), ook de benaming stengellook gebruikt. In het boek van Em. Stappaerts staat de Allium fistulosum vermeld bij de kruiden en in beide boeken wordt enkel melding gemaakt van het gebruik van de bladeren.
Naamgeving in Vlaanderen en Nederland
Vroeger dus pijplook of grove look genoemd. Vandaag de dag kent Allium fistulosum nog steeds verschillende benamingen. Grove bieslook, stengelui, Japanse bosui. Pijpajuin en lente-ui wordt ook gebruikt. En dat schept verwarring. Want in de handel zijn pijpajuin of lente-ui de jonge plantjes die geoogst worden van de plantajuin, nog vooraleer de bolvorming plaats vindt. Het verschil met jonge geoogste stengelui is op het eerste zicht dan ook moeilijk te maken.
Op onderstaande foto’s ziet u wel degelijk de pijpajuin geteeld door middel van plantajuintjes en niet de stengelui.


Naamgeving in het buitenland.
De buitenlandse benamingen van Allium fistulosum zijn de volgende : Ciboule in Frankrijk. Ciboulette lijkt wel het verkleinwoord hiervan en is de Franse naam voor gewone, fijne bieslook. Dus hier ook de verwijzing naar grove look.
Welsh onions in Engeland. In tegenstelling tot wat ik vermoedde, wijst de benaming “Welsh” niet op “afkomstig uit Wales”, maar heeft het de betekenis van vreemd, ver weg.
Schnittzwiebeln of lauchzwiebeln in Duitsland.
Een overzicht van diverse benamingen uit heel wat Europese landen staat op deze pagina : Allium fistulosum – Foodlexicon
Herkomst
Als herkomst van deze Alliumsoort wordt zowat overal het Verre Oosten genoemd. Soms ook Siberië. Al meer dan 2000 jaar geteeld in China, en nu nog steeds een zeer populaire groente in de Aziatische landen.
De knoop ontwart
In het Verre Oosten ligt dan ook de “verwarring” tussen de ouderwetse grove bieslook (stengellook, pijplook) en de moderne stengelui of japanse bosui. Daar is in een recent verleden immes de veredeling gebeurt van de ouderwetse grove look, een doorlevende plant, naar de moderne stengelui, die als eenjarige geteeld wordt.
Dit verhaal lijkt dan ook heel sterk op dat van een andere Oosterse groente, de daikon. Ook een relatief nieuwe groente, ontstaan uit de witte radijs en/of rammenas. Op dezelfde manier is de “stengelui” ontstaan, uit de oorspronkelijke vormen van de stengellook.
Foto’s :
Toevallig zaaide ik vorig jaar de ciboule commune rouge, de gewone pijplook genoemd in het boek van Em. Stappaerts. Toen had ik er nog geen idee van dat dit eigenlijk een oude vorm van stengelui was. Het zaad kon ik op de kop tikken op de oude bloemenmarkt in Parijs, net zoals de gele honingmeloen destijds.

.
De verschillende vormen van Allium fistulosum.
Gewone pijplook
Veel in Frankrijk geteeld als “Ciboule commune rouge”. De stengels zijn roodachtig en vertonen dicht bij de wortels een lichte verdikking. Je kan deze zaaien in rijtjes op 25-30 cm afstand en tegen het einde van de zomer is de plant al volop uitgestoeld tot een struikje. Duidelijk de kenmerken van een kruidachtige, doorlevende, vaste plant. Deze pijplook is ook zeer winterhard. Eerder toevallig kon ik vorig jaar deze groente telen omdat ik een pakje zaad op de kop kon tikken in Parijs (zie foto’s hierboven)
De vroege witte pijplook.
In Frankrijk bekend als “Ciboule blanche hative”. De bladeren zijn korter en minder talrijk. De plant sterft af tijdens de winter. Net zoals bij bieslook herschiet de plant in het voorjaar en bloeit in de maanden mei en juni met groenachtige bloemen. Wordt ook als doorlevende plant geteeld, net als fijne bieslook
De stengelui van het type “”Ishikura”
Hiervan werden de laatste decennia diverse rassen ontwikkeld , ook F1-hybriden. Voorbeelden van deze rassen vind je hier. Het is precies deze vorm van stengelui die als “nieuw” omschreven wordt.
Besluit
Zo is het dus gegaan met de stengelui, oorspronkelijk een doorlevende groente of kruid, dat uiteindelijk veredeld en gecommercialiseerd werd tot een éénjarige, veel productievere groente.
Dit wordt alvast bevestigd door de vermeldingen in het boek Fruit & Vegetable Gardening van Michael Pollock. Daar staat Allium fistulosum twee keer beschreven. De eerste keer als Welsh onion, een doorlevende ui-achtige en de tweede keer als Japanese bunching onion, vrij vertaald, de japanse bosui (busselajuin).

Leuk weetje
De stengelui maakte een tweetal jaren geleden deel uit van een hype op het internet , namelijk via de flash-animatie “leekspin”, of “het meisje met de prei”. Alleen is de prei geen prei, maar stengelui, want in Japan kent men de prei nauwelijks ( www.leekspin.com)
Hebt u de doorlevende vorm van de pijplook, stengellook, grove bieslook in de tuin? Laat weten wat uw ervaringen zijn.